Vertaling van poisson
Voorbeelden in zinsverband
Le poisson rouge est vivant.
De goudvis leeft.
Du poisson s'il vous plaît.
Vis, alsjeblieft.
Je suis allergique au poisson.
Ik ben allergisch voor vis.
Elles mettent du poisson en conserve.
Zij kunnen vissen.
Je préfère le poisson à la viande.
Ik heb liever vis dan vlees.
Je préfère la viande au poisson.
Ik heb liever vlees dan vis.
Ce nuage a une forme de poisson.
Die wolk heeft de vorm van een vis.
Le poisson avait goût de saumon.
De vis smaakte naar zalm.
Il sait nager comme un poisson.
Hij kan zwemmen als een vis.
Mon frère a attrapé un gros poisson.
Mijn broer heeft een grote vis gevangen.
Avez-vous déjà mangé du poisson cru ?
Heeft u ooit rauwe vis gegeten?
L'air est à l'homme ce que l'eau est au poisson.
Lucht is voor mensen wat water is voor vissen.
Comment nomme-t-on ce poisson en anglais ?
Hoe heet deze vis in het Engels?
Je préférerais être un oiseau plutôt qu'un poisson.
Ik zou liever een vogel dan een vis zijn.
Je ne suis pas un vrai poisson, je ne suis qu'une simple peluche.
Ik ben geen echte vis, ik ben maar een knuffelbeest.