Vertaling van porte
je porte
il/elle porte
ik draag
hij/zij/het draagt
» meer vervoegingen van dragen
je porte
il/elle porte
ik draag
hij/zij/het draagt
» meer vervoegingen van dragen
Voorbeelden in zinsverband
Il porte un chapeau.
Hij heeft een hoed op.
Veuillez ouvrir la porte.
Doe de deur open alstublieft.
Il ferma la porte.
Hij sloot de deur.
Elle porte un chapeau.
Ze draagt een hoed.
N'ouvre pas la porte !
Doe de deur niet open.
Garde la porte ouverte.
Hou de deur open.
Il porte des lunettes.
Hij draagt een bril.
Il ferma la porte.
Hij sloot de deur.
Il porte une barbe.
Hij heeft een baard.
Fermez la porte derrière vous.
Sluit de deur achter je.
Quelqu'un frappe à la porte.
Iemand klopt op de deur.
Quelqu'un frappe à la porte.
Iemand klopt op de deur.
Ne fermez pas la porte.
Doe de deur niet dicht.
Ferme la porte derrière toi.
Sluit de deur achter je.
Ferme la porte en sortant.
Doe de deur dicht als je weggaat.