Vertaling van pousser
Inhoud:
Frans
Nederlands
pousser {ww.}
stoten
dringen
duwen
douwen
dringen
duwen
douwen
Voorbeelden in zinsverband
Frans
Nederlands
Nous faisons pousser du blé ici.
We verbouwen tarwe hier.
Elle a fait pousser des roses.
Ze kweekte rozen.
Ça serait vraiment cool si Obama se laissait pousser une chouette et épaisse coiffure afro.
Hoe vet zou het zijn als Obama een mooi, dik afrokapsel zou laten staan?