Vertaling van prochaine

Inhoud:

Frans
Nederlands
prochaine, proche {bn.}
aanstaand 
eerstvolgend
komend


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Bill reviendra la semaine prochaine.

Bill komt volgende week terug.

Je descends à la prochaine station.

Ik stap uit in het volgende station.

Tournez à droite à la prochaine intersection.

Draai naar rechts aan de volgende hoek.

Elle va en France la semaine prochaine.

Zij gaat volgende week naar Frankrijk.

Je descends à la prochaine station.

Ik stap uit in het volgende station.

J'aurai dix-sept ans l'année prochaine.

Volgend jaar word ik zeventien.

Il se peut qu'il gèle la semaine prochaine.

Volgende week gaat het misschien vriezen.

L'année prochaine, sera construit ici un nouvel hôtel.

Hier wordt volgend jaar een nieuw hotel gebouwd.

Je dois repasser un examen d'anglais la semaine prochaine.

Ik moet volgende week een examen opnieuw afleggen.

Mon père va partir à l'étranger la semaine prochaine.

Mijn vader gaat volgende week naar buitenland.

Calculez combien nous aurons besoin d'argent l'année prochaine.

Reken uit hoeveel geld we volgend jaar nodig hebben.

La prochaine fois, je le ferai moi-même.

De volgende keer doe ik het zelf.


Gerelateerd aan prochaine

proche