Vertaling van prêt
Inhoud:
Frans
Nederlands
Voorbeelden in zinsverband
Frans
Nederlands
Je suis prêt.
Ik ben klaar.
Le souper est prêt.
Het avondeten is klaar.
Le souper est prêt.
Het avondeten is klaar.
Le petit-déjeuner est prêt.
Het ontbijt is klaar.
Le souper est presque prêt.
Het avondeten is bijna klaar.
Je suis toujours prêt à mourir.
Ik ben altijd klaar om te sterven.
Le repas n'est pas encore prêt.
Het eten is nog niet klaar.
Quand seras-tu prêt à partir ?
Wanneer ben je klaar om te vertrekken?
Le petit-déjeuner est-il prêt ?
Is het ontbijt klaar?
La vie commence lorsque tu es prêt à la vivre.
Het leven begint wanneer je klaar bent om het te leven.
Es-tu prêt à entendre la mauvaise nouvelle ?
Ben je klaar om het slechte nieuws te horen?