Vertaling van recouvrer
Inhoud:
Frans
Nederlands
recouvrer, regagner, récupérer, reprendre {ww.}
herwinnen
herkrijgen
herkrijgen
guérir, recouvrer {ww.}
genezen
helen
beter worden
helen
beter worden
Mieux vaut prévenir que guérir.
Voorkomen is beter dan genezen.