Vertaling van reformer
Inhoud:
Frans
Nederlands
reformer, réformer {ww.}
reformeren
hervormen
hervormen
reformer, relever {ww.}
saneren
reorganiseren
reorganiseren
délivrer, libérer, relâcher, réformer {ww.}
vrijmaken
vrijlaten
verlossen
loslaten
bevrijden
afhelpen
vrijlaten
verlossen
loslaten
bevrijden
afhelpen