Vertaling van rendre
Voorbeelden in zinsverband
Je voulais m'y rendre.
Ik wilde daar naartoe gaan.
Prévoyez-vous de vous rendre à l'étranger ?
Ben je van plan om naar het buitenland te gaan?
Tu peux aussi t'y rendre toi-même.
Je kan beter zelf gaan.
Je dois rendre le livre avant samedi.
Ik moet de boeken voor zaterdag terugbrengen.
Je dois me rendre chez moi.
Ik moet naar huis gaan.
Il oublia sa promesse de s'y rendre.
Hij vergat zijn belofte daarnaartoe te gaan.
Il veut se rendre en Amérique.
Hij wil naar Amerika.
Où allez-vous vous rendre cet après-midi ?
Waar ga je deze namiddag naartoe?
J'ai décidé de ne pas me rendre en Europe.
Ik heb besloten niet naar Europa te gaan.
Songes-tu sérieusement à ne pas t'y rendre ?
Denkt je echt erover niet te gaan?
Je pense qu'il a besoin de s'y rendre.
Ik vind dat hij daar naartoe moet gaan.
Vous n'avez pas besoin de vous y rendre.
Je hoeft daar niet heen te gaan.
Je suis allé lui rendre visite dimanche matin.
Ik bezocht haar op zondagochtend.
Combien de temps pour s'y rendre?
Hoe lang duurt het om daar te komen?
Comme ma mère était malade, je n'ai pas pu m'y rendre.
Aangezien mijn moeder ziek was, kon ik er niet heen.