Vertaling van retour

Inhoud:

Frans

Nederlands

retour [m] (le ~) {zn.}

terugtocht

retour [m] (le ~) {zn.}

thuisreis
terugreis

retour [m] (le ~) {zn.}

terugweg

rentrée [v] (la ~), retour [m] (le ~) {zn.}

wederkomst
terugkomst
wederkeer
terugkeer

Frans

Nederlands

Est-il déjà de retour ?

Is hij al terug?

Je serai de retour dans 10 minutes.

Ik ben over tien minuten terug.

Je serai de retour dans une heure.

Ik ben over een uur terug.

Je serai parti avant votre retour.

Ik zal reeds vertrokken zijn wanneer jij terug komt.

Elle sera de retour d'ici une semaine.

Ze is binnen een week terug.

Écris bientôt en retour, s'il te plaît.

Schrijf alsjeblieft gauw terug.

Je lui fis signe de la main en retour.

Ik wuifde terug naar hem.

Je serai de retour à la maison avant 6 heures.

Ik kom thuis tegen zes uur.

Je pense que je serai bientôt de retour.

Ik denk dat ik snel terug kom.

"Quand seras-tu de retour ?" "Tout dépend de la météo."

"Wanneer kom je terug?" "Dat hangt helemaal van het weer af."

Je suis de retour ! Ah ? Nous avons un invité ?

Ik ben er weer! O, hebben we bezoek?

Je serai de retour en moins de deux.

Ik ben zo terug.

Je ne sais pas exactement quand je serai de retour.

Ik weet niet precies wanneer ik terug zal zijn.