Vertaling van revêtir
Inhoud:
Frans
Nederlands
revêtir {ww.}
bepleisteren
stukadoren
pleisteren
stukadoren
pleisteren
accepter, accueillir, admettre, agréer, recevoir, recueillir, adopter, prendre, revêtir, comporter, souffrir, assumer {ww.}
Je viens de recevoir votre lettre.
Ik heb zojuist uw brief ontvangen.