Vertaling van risque

Inhoud:

Frans
Nederlands
peril [m] (le ~), risque [m] (le ~), aléa [m] (l' ~) {zn.}
risico 
waagstuk
waag [v]
gewaagdheid [v]
Je ne veux pas courir le risque de le perdre.
Ik wil niet het risico lopen het te verliezen.
oser, risquer, aventurer {ww.}
wagen 
riskeren
op het spel zetten
risico lopen
kans lopen

je risque
il/elle risque

ik waag
hij/zij/het waagt
» meer vervoegingen van wagen



Gerelateerd aan risque

peril - aléa - oser - risquer - aventurer