Vertaling van régler

Inhoud:

Frans
Nederlands
régler {ww.}
vereffenen
reglementeren
reguleren
regelen 
accorder, régler, syntoniser, disposer, mettre en humeur {ww.}
stemmen
gelijkstemmen
accorder, régler, syntoniser, disposer, mettre en humeur {ww.}
stemmen
accorder, régler, syntoniser, disposer, mettre en humeur {ww.}
stemmen
intoneren
ordonner, ranger, régler {ww.}
terechtbrengen
schikken 
opruimen
ruimen 
regelen 
inrichten
accorder, régler, syntoniser, disposer, mettre en humeur {zn.}
stemmen
afstemming [v] (de ~)
instelling [v] (de ~)
afstelling
accorder, régler, syntoniser, disposer, mettre en humeur {ww.}
stemmen
afstemmen
accorder, régler, syntoniser, disposer, mettre en humeur {ww.}
stemmen
tunen
joindre, régler, ajuster {ww.}
afstellen
passend maken
verstellen
instellen 
guider, régler {ww.}
de weg wijzen
leiden
geleiden
rondleiden


Gerelateerd aan régler

accorder - syntoniser - disposer - mettre en humeur - ordonner - ranger - joindre - ajuster - guideraccorder