Vertaling van réparer

Inhoud:

Frans
Nederlands
refaire, remédier, restaurer, réparer {ww.}
repareren
herstellen 
verstellen
verhelpen
maken 
Je dois le faire réparer.
Ik moet het repareren.
J'ai fait réparer mon ordinateur.
Ik heb mijn computer laten repareren.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

J'ai fait réparer ma bicyclette.

Ik heb mijn fiets laten repareren.

Je dois le faire réparer.

Ik moet het repareren.

J'ai fait réparer mon ordinateur.

Ik heb mijn computer laten repareren.

J'ai fait réparer la porte.

Ik heb de deur laten repareren.

Peux-tu réparer mon pneu crevé maintenant ?

Kan je die lekke band nu herstellen?

Je ne peux pas réparer l'ordinateur.

Ik kan de computer niet repareren.

Je dois faire réparer mon vélo.

Ik moet mijn fiets laten repareren.

J'ai fait réparer la porte par mon fils.

Ik liet mijn zoon de deur repareren.


Gerelateerd aan réparer

synoniemen

refaire - remédier - restaurer