Vertaling van saisir

Inhoud:

Frans
Nederlands
saisir, agripper {ww.}
vastgrijpen
grijpen
aangrijpen 
bemachtigen 
confisquer, saisir {ww.}
verbeurd verklaren
in beslag nemen
konfiskeren
confisqueren
discerner, percevoir, saisir {ww.}
waarnemen 
vernemen
merken 
bemerken 
gewaar worden
atteindre, frapper, parvenir, saisir {ww.}
treffen 
teisteren
inslaan
raken 
halen
attraper, capturer, saisir {ww.}
vatten 
vastpakken
vangen
pakken
beetnemen 
beetkrijgen


Gerelateerd aan saisir

agripper - confisquer - discerner - percevoir - atteindre - frapper - parvenir - attraper - capturer