Vertaling van six
Voorbeelden in zinsverband
Cette maison a six pièces.
Dit huis heeft zes kamers.
Il est presque six heures.
Het is bijna zes uur.
Elle a un chien et six chats.
Ze heeft een hond en zes katten.
C'est dément ! Ta mère parle six langues ?
Dat is waanzinnig! Jouw moeder spreekt zes talen?
Il a un chien et six chats.
Hij heeft een hond en zes katten.
Henry n'a pas plus de six dollars.
Henry heeft niet meer dan zes dollar.
Il fait presque six pieds de haut.
Hij is bijna zes voet groot.
Il y a six personnes, lui inclus.
Er zijn zes mensen, inclusief hem.
Je me lève usuellement à six heures.
Ik sta normaal op rond zes.
Dieu créa le monde en six jours.
God schiep de wereld in zes dagen.
Appelle-moi à six heures demain matin.
Roep me om zes uur morgenochtend.
J'ai arrêté de fumer il y a six mois.
Ik ben twee maanden geleden gestopt met roken.
Elle est six ans plus âgée que moi.
Ze is zes jaar ouder dan ik.
Je me suis réveillée à six heures ce matin.
Ik stond vanochtend om zes uur op.
Un, deux, trois, quatre, cinq, six, sept, huit, neuf, dix.
Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien.