Vertaling van skier
Inhoud:
Frans
Nederlands
skier {ww.}
skiën
Je sais skier.
Ik kan skiën.
Je pense que je vais aller skier.
Ik denk dat ik ga skiën.
Voorbeelden in zinsverband
Frans
Nederlands
Je sais skier.
Ik kan skiën.
Je pense que je vais aller skier.
Ik denk dat ik ga skiën.