Vertaling van souffle
Inhoud:
Frans
Nederlands
souffle {zn.}
windstoot
souffle , bruissement , murmure , froissement {zn.}
geritsel
geruis
ruis
geruis
ruis
souffle {zn.}
blazen
geblaas
waaien
geblaas
waaien
souffle {zn.}
zuchtje
windje
windje
souffle {zn.}
zuchtje
briesje
briesje
haleine , respiration , souffle {zn.}
adem
asem
aam
asem
aam
J'ai mauvaise haleine.
Ik heb slechte adem.
Elle retint son souffle.
Ze hield haar adem in.
je souffle
il/elle souffle
ik zwoeg
hij/zij/het zwoegt
» meer vervoegingen van zwoegen
souffler {ww.}
blazen
waaien
waaien
je souffle
il/elle souffle
ik blaas
hij/zij/het blaast
» meer vervoegingen van blazen
Voorbeelden in zinsverband
Frans
Nederlands
Elle retint son souffle.
Ze hield haar adem in.
Le vent souffle du nord.
De wind komt uit het noorden.