Vertaling van tapis

Inhoud:

Frans
Nederlands
tapis [m] (le ~) {zn.}
tapijt  [o]
vloerkleed [o]
kleed [o]
karpet [o]
C'est super de dormir sur un tapis.
Op een tapijt slapen is geweldig.
J'ai renversé mon café sur le tapis.
Ik morste mijn koffie op het tapijt.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

C'est super de dormir sur un tapis.

Op een tapijt slapen is geweldig.

J'ai renversé mon café sur le tapis.

Ik morste mijn koffie op het tapijt.

Les dés sont sur le tapis.

De dobbelsteen is gegooid.