Vertaling van un jour

Inhoud:

Frans
Nederlands
jour [m] (le ~) {zn.}
ajourwerk
jour, journée {bn.}
dag [m]
jadis, un jour {bw.}
eenmaal 
eens
ooit
weleens


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

Aujourd'hui est un jour férié.

Vandaag is een nationale feestdag.

J'espère que nous nous reverrons un jour.

Ik hoop dat we elkaar eens zullen terugzien.

Vous connaîtrez la vérité, un jour.

Eens zult ge de waarheid te weten komen.

J'ai pris un jour de congé la semaine dernière.

Hij heeft een week vrij genomen.

C'est inévitable que j'aille en France un jour, je ne sais juste pas quand.

Het is onvermijdelijk dat ik ooit een keer naar Frankrijk ga, ik weet alleen niet wanneer.

Un de mes rêves est de voir un jour l'aurore boréale.

Een van mijn dromen is ooit het noorderlicht te zien krijgen.


Gerelateerd aan un jour

jour - journée - jadis