Vertaling van vacances

Inhoud:

Frans
Nederlands
vacances {zn.}
vakantie  [v]
J'étais en vacances à l'étranger.
Ik was op vakantie in het buitenland.
Il aime lire des romans pendant les vacances.
Hij leest graag romans op vakantie.
congé [m] (le ~), loisirs, vacances {zn.}
vakantie  [v]
verlof 
vrije tijd
Je suis ici pour affaires / en vacances
Ik ben hier voor zaken / op vakantie
Quand on commence à ressembler à la photo de son passeport, on devrait partir en vacances.
Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

J'étais en vacances à l'étranger.

Ik was op vakantie in het buitenland.

J'ai hâte que les vacances d'été arrivent.

Ik kijk uit naar de zomervakantie.

Il aime lire des romans pendant les vacances.

Hij leest graag romans op vakantie.

Ce sont de riches Anglaises en vacances en Italie.

Ze zijn rijke Engelse dames op reis naar Italië.

Les examens se tiennent juste après les vacances d'été.

Examens zijn meteen na de zomervakantie.

Je suis ici pour affaires / en vacances

Ik ben hier voor zaken / op vakantie

Quand on commence à ressembler à la photo de son passeport, on devrait partir en vacances.

Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.

Ces vacances ne sont pas très excitantes. Nous ferions mieux de rentrer.

Deze vakantie is niet zo leuk, we zouden naar huis moeten gaan.

Pendant qu'ils étaient partis en vacances, leurs voisins se sont occupés du chien.

Toen ze op vakantie waren zorgden hun buren voor de hond.

Après pas mal de discussions, nous décidâmes de passer les vacances en Espagne.

Na veel overleg beslisten we onze vakantie in Spanje door te brengen.

Il a un job de vacances comme un guide touristique.

Hij heeft een vakantiebaan als gids.


Gerelateerd aan vacances

congé - loisirs