Vertaling van vis
je vis
tu vis
ik leef
jij leeft
» meer vervoegingen van leven
Voorbeelden in zinsverband
Je vis à Canton.
Ik woon in Kanton.
Je vis mon rêve.
Ik leef mijn droom.
Vis et apprends.
Leef en leer.
Je ne vis rien.
Ik heb niets gezien.
Je vis à Tokyo.
Ik woon in Tokio.
Je vis à Hyogo.
Ik woon in Hyogo.
Je vis au Japon.
Ik woon in Japan.
Je sais où tu vis.
Ik weet waar je woont.
Je vis avec mes parents.
Ik woon samen met mijn ouders.
Je vis une maison au loin.
Ik zag een huis in de verte.
Je vis l'homme entrer dans la pièce.
Ik zag de man de kamer binnengaan.
Je vis un bateau en amont du pont.
Ik zag een boot stroomopwaarts van de brug.
Ils ont parlé pendant une heure vis-à-vis.
Zij spraken elkaar een uur lang vis-à-vis.
Je vis aux États-Unis
Ik woon in de Verenigde Staten
Je pense que le fait que j'ai vécu avec toi a influencé la façon dont tu vis.
Ik denk dat ons samenwonen je manier van leven beïnvloed heeft.