Vertaling van vite
Voorbeelden in zinsverband
Jouis vite !
Kom snel!
Il peut nager vite.
Hij kan snel zwemmen.
Vous conduisez trop vite.
Je rijdt te snel.
Il parle trop vite.
Hij spreekt te snel.
Conduire trop vite est dangereux.
Te snel rijden is gevaarlijk.
Ne cours pas si vite.
Loop niet zo snel.
Cours aussi vite que possible.
Ren zo snel als je kan.
Il nous faut agir vite.
We moeten snel handelen.
Oh ! Pas si vite, je vous prie.
Oh alsjeblieft, niet zo snel.
Est-ce que je parle trop vite ?
Spreek ik te snel?
Notre institutrice parle parfois trop vite.
Onze leraar spreekt soms te snel.
Mary nage aussi vite que Jack.
Maria zwemt even snel als Jakobo.
Je travaille aussi vite que je peux.
Ik werk zo snel als ik kan.
Elle courut aussi vite qu'elle put.
Ze probeerde zo snel te lopen als ze kon.
Kumiko court aussi vite que Tom.
Kumiko rent zo snel als Tom.