Vertaling van voleur

Inhoud:

Frans
Nederlands
voleur [m] (le ~) {zn.}
indringer
insluiper
binnendringer


Voorbeelden in zinsverband

Frans
Nederlands

C'est un voleur.

Hij is een dief.

Au voleur!

Houd de dief!

Le voleur fila lorsqu'il vit un policier.

De dief liep weg toen hij een politieman zag.