Vertaling van écrire
Voorbeelden in zinsverband
Veuillez écrire avec un stylo.
Schrijf alstublieft met een pen.
Je dois écrire une lettre.
Ik moet een brief schrijven.
Dois-je écrire une lettre ?
Moet ik een brief schrijven?
Je vais écrire une lettre demain.
Ik ga morgen een brief schrijven.
Je veux un truc pour écrire.
Ik heb iets nodig om mee te schrijven.
Il arrive difficilement à écrire son nom.
Hij kan nauwelijks zijn naam schrijven.
Elle ne peut ni écrire ni lire.
Ze kan niet lezen of schrijven.
Il sait parler et écrire le russe.
Hij kan het Russisch zowel spreken als schrijven.
Oh ? Tu peux écrire sans regarder le clavier. C'est cool !
Hé, jij kunt tikken zonder te kijken naar het toetsenbord. Cool zeg!
Je ne veux pas écrire avec ce stylo.
Ik wil niet schrijven met deze pen.
Tout un chacun sait écrire son propre nom.
Iedereen kan zijn eigen naam schrijven.
Écrire est un sommeil plus profond que la mort.
Schrijven is een slaap nog dieper dan de dood.
Il prit son crayon et se mit à écrire.
Hij nam zijn pen en begon te schrijven.
Il a consacré les dernières années de sa vie à écrire sa biographie.
Hij wijdde zijn laatste levensjaren toe aan het schrijven van zijn autobiografie.
Je n'ai pas encore réuni suffisamment de contenu pour écrire un livre.
Ik heb nog niet genoeg materiaal verzameld om een boek te kunnen schrijven.