Vertaling van a
Voorbeelden in zinsverband
A domani.
Tot morgen.
A presto!
Tot ziens!
Riesco a sentirla a malapena.
Ik kan u nauwelijks horen.
A me piace giocare a baseball.
Ik houd ervan honkbal te spelen.
A che ora andate a letto solitamente?
Hoe laat gaat ge gewoonlijk gaan slapen?
A noi piace giocare a calcio.
Wij houden van voetbal spelen.
Io vado a scuola a piedi.
Ik ga te voet naar school.
Sono dovuto andare a casa a piedi.
Ik moest te voet naar huis gaan.
Non riesco a pensare a nulla.
Ik kan niks bedenken.
A Mike piace giocare a pallacanestro.
Mike speelt graag basketbal.
Riuscite a spedirlo a New York?
Kan je het naar New York versturen?
Voglio andare a Londra.
Ik wil naar Londen gaan.
Vengo a trovarti domani.
Ik zal je morgen bezoeken.
Piace a tutti.
Hij is door iedereen graag gezien.
David è a casa.
David is thuis.