Vertaling van albergo

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
albergo {zn.}
hotel  [o]
Siamo nello stesso albergo?
Zitten we in hetzelfde hotel?
Potete consigliare un albergo?
Kunt u mij een hotel aanbevelen?


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Siamo nello stesso albergo?

Zitten we in hetzelfde hotel?

Potete consigliare un albergo?

Kunt u mij een hotel aanbevelen?

Voglio andare in un albergo.

Ik wil naar een hotel toe gaan.

Questo albergo ha palestra e piscina.

Dit hotel heeft een sportzaal en een zwembad.

Questo albergo è stato costruito l'anno scorso.

Dit hotel is vorig jaar gebouwd.

Io preferisco un albergo vicino all'aeroporto.

Ik heb liever een hotel bij de luchthaven.

"Hai prenotato una stanza in albergo?" "Non ancora, mi spiace."

"Heb je een hotelkamer gereserveerd?" "Sorry, nog niet."

È stato in un albergo per un paio di giorni.

Hij heeft enkele dagen in een hotel gelogeerd.

Qual è il numero di fax di questo albergo?

Wat is het faxnummer van dit hotel?