Vertaling van babbo

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
papà, babbo {zn.}
papa 
vaartje
pappa
pa [m]
pappie [m]
Dove stai andando, papà?
Papa, waar ga je heen?
Il papà mi ha comprato una macchina fotografica.
Papa heeft een fototoestel voor me gekocht.


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Babbo Natale è cinese.

De kerstman is Chinees.

Mio figlio crede a babbo natale.

Mijn zoon gelooft in de kerstman.

Tom le ha mostrato la lettera di Babbo Natale.

Tom liet haar de brief van de Kerstman zien.


Gerelateerd aan babbo

papà