Vertaling van bacio

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
bacio {zn.}
kus
zoen 
Bacio con gli occhi aperti.
Ik kus met open ogen.
Le ha dato il suo primo bacio.
Hij gaf haar haar eerste kus.
baciare {ww.}
zoenen
kussen 

io bacio

ik zoen
» meer vervoegingen van zoenen



Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Bacio con gli occhi aperti.

Ik kus met open ogen.

Le ha dato il suo primo bacio.

Hij gaf haar haar eerste kus.


Gerelateerd aan bacio

baciare