Vertaling van bambino

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
bambino, fanciullo {zn.}
kind  [o]
wicht
Lui è un bambino viziato.
Hij is een verwend kind.
Si comporta come un bambino.
Hij gedraagt zich als een kind.


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Taci e ascolta, bambino.

Zwijg en luister, jongen!

Aspetta un bambino.

Ze is zwanger.

Si comporta come un bambino.

Hij gedraagt zich als een kind.

Lui è un bambino viziato.

Hij is een verwend kind.

Lui sta dormendo come un bambino.

Hij slaapt als een roos.

Quando parlo giapponese, sembro un bambino.

Wanneer ik Japans spreek, klink ik als een kind.

Lui non è più un bambino.

Hij is geen jongen meer.

Un bambino ha bisogno di amore.

Een kind heeft liefde nodig.

Quel bambino tirò una pietra al cane.

Dat kind wierp een steen naar de hond.

Il mio bambino ha una malattia ereditaria.

Mijn baby heeft een erfelijke ziekte.

Un bambino che si è scottato ha paura del fuoco.

Een verbrand kind is bang voor het vuur.

Visto che non sei più un bambino, dovresti essere responsabile di quello che fai.

Aangezien je geen kind meer bent zou je verantwoordelijk moeten zijn voor wat je doet.

Tom ha vissuto a New York fin da quando era bambino.

Tom woont al in New York sinds hij klein was.


Gerelateerd aan bambino

fanciullo