Vertaling van cammino

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
cammino, corsia, pista, strada, via {zn.}
weg  [m]
route [v]
baan  [v]
La strada è lunga.
De weg is lang.
Il ragazzo corse via.
De jongen liep weg.
camminare {ww.}
lopen 
marcheren

io cammino

ik loop
» meer vervoegingen van lopen

Ho dovuto camminare perché non c'erano taxi.
Ik moest lopen, omdat er geen taxi's waren.
camminare {ww.}
varen 
karren
rijden
gaan 

io cammino

ik vaar
» meer vervoegingen van varen

andare, camminare {ww.}
gaan 
lopen 
zich begeven
verlopen
van stapel lopen

io cammino

ik ga
» meer vervoegingen van gaan

Devi andare.
Je moet gaan.
Noi dobbiamo andare.
We moeten gaan.


Gerelateerd aan cammino

corsia - pista - strada - via - camminare - andare