Vertaling van capelli

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
capelli {zn.}
haar  [o]
beharing [v]
haardos [m]
Maria ha i capelli lunghi.
Maria heeft lang haar.
Lei ha i capelli secchi.
Zij heeft droog haar.
capelli {eigenn.}
haar  [m]
haren


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Maria ha i capelli lunghi.

Maria heeft lang haar.

Lei ha i capelli secchi.

Zij heeft droog haar.

Mi piacciono i capelli corti.

Kort haar vind ik leuk.

Vuoi che ti pettini i capelli?

Wilt ge dat ik u kam?

Ragazza, che bei capelli che hai.

Meid, wat heb je toch prachtig haar.

Mio nonno ha i capelli bianchi come la neve.

Mijn grootvader heeft sneeuwwit haar.

Io odio quando i capelli intasano lo scarico.

Ik haat het als haar de afvoer verstopt.

Si assomigliano molto tranne che per il colore dei capelli.

Ze zien er hetzelfde uit, afgezien van de haarkleur.

Lui si fa tagliare i capelli una volta al mese.

Hij laat zijn haar eens per maand knippen.