Vertaling van cinque

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
cinque {telw.}
vijf 


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Io vidi cinque uomini.

Ik zag 5 mannen.

Lei ha cinque anni.

Ze is vijf jaar.

Cinque più tre fa otto.

Vijf plus drie is acht.

Lavoriamo dalle nove alle cinque.

We werken van negen tot vijf.

Cinque più tre fa otto.

Vijf plus drie is acht.

Mio padre ha cinque fratelli e sorelle.

Mijn vader heeft vijf broers en zussen.

Io ho studiato inglese per cinque anni.

Ik heb vijf jaar Engels gestudeerd.

Il futuro era cinque minuti fa.

De toekomst was vijf minuten geleden.

Sono arrivato qui verso le cinque.

Ik kwam hier aan rond vijf uur.

Lui ha più di cinque dizionari.

Hij heeft meer dan vijf woordenboeken.

Lei divise la torta in cinque pezzi.

Ze verdeelde de taart in vijf stukken.

Non conosco nessuna delle cinque signore.

Ik ken geen van deze vijf dames.

Uno, due, tre, quattro, cinque, sei, sette, otto, nove, dieci.

Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien.

L'anziano ha provato a nuotare per cinque chilometri.

De oude man probeerde vijf kilometer te zwemmen.

Uno, tre e cinque sono dei numeri dispari.

Eén, drie en vijf zijn oneven getallen.