Vertaling van dormire
pitten
maffen
Voorbeelden in zinsverband
Dovrebbe dormire.
Je zou moeten slapen.
Voglio dormire.
Ik wil slapen.
Andate a dormire.
Ga slapen.
Oggi dobbiamo dormire all'aperto.
Vandaag moeten we buiten slapen.
Devo andare a dormire.
Ik moet gaan slapen.
Provo a dormire.
Ik probeer te slapen.
Io voglio dormire un po' di più.
Ik wil nog wat langer slapen.
Spegni la luce. Non riesco a dormire.
Doe het licht uit. Ik kan niet in slaap komen.
Non riusciamo a dormire dal rumore.
We kunnen niet slapen vanwege het lawaai.
Mi piace dormire su un letto morbido.
Ik slaap graag in een zacht bed.
I bambini hanno bisogno di dormire molto.
Kinderen hebben een hoop slaap nodig.
Non ho potuto dormire tutta la notte.
Ik kon de hele nacht niet slapen.
Io non riesco a dormire con tutto questo rumore.
Ik kan niet slapen met al dit lawaai.