Vertaling van in casa
Inhoud:
Italiaans
Nederlands
a casa, in casa {bw.}
thuis
Voorbeelden in zinsverband
Italiaans
Nederlands
Ero in casa.
Ik was thuis.
Nessuno in casa?
Niemand thuis?
Oggi rimango in casa.
Ik blijf in het huis vandaag.
Tua madre è in casa?
Is je moeder thuis?
In casa mia ci alziamo tutti presto.
Iedereen in mijn gezin staat vroeg op.
Gli uomini italiani non aiutano mai in casa.
Italiaanse mannen helpen nooit in huis.
Mio papà in questo momento non è in casa.
Mijn vader is niet thuis op het moment.