Vertaling van loro

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
essi, loro, esse {pers. vnw.}
ze
zij 
tu, voi, Lei, Loro {pers. vnw.}
u 
je
jij 
ge
gij
jullie
gijlieden
gijlui
gelui
jelui
jou


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Questa è casa loro.

Dit is hun huis.

Loro amano quella canzone.

Ze houden van dat lied.

Loro sono inseparabili.

Zij zijn onafscheidelijk.

Loro erano occupate.

Ze waren druk.

Loro sono già qui.

Ze zijn er al.

Loro mangiano un tramezzino.

Zij eten een boterham.

Chi sono loro?

Wie zijn zij?

Loro divennero molto nervose.

Ze werden erg nerveus.

Loro sono vegetariani.

Ze zijn vegetariërs.

Loro sono in palestra?

Zijn ze in de fitness?

Loro devono pagare in anticipo.

Ze moeten vooraf betalen.

Loro sono giapponesi o cinesi?

Zijn zij Japans of Chinees?

Loro lo fanno ogni settimana.

Ze doen het elke week.

Loro risero del suo errore.

Zij lachten over zijn fout.

Loro non saranno mai d'accordo.

Ze zullen nooit akkoord gaan.


Gerelateerd aan loro

essi - esse - tu - voi - Lei - Loro