Vertaling van macchina
Voorbeelden in zinsverband
Ha una macchina.
Hij heeft een auto.
La macchina è pronta.
De auto is klaar.
Avete una macchina fotografica?
Hebt ge een fototoestel?
Tom ha una macchina.
Tom heeft een auto.
Come funziona questa macchina fotografica?
Hoe werkt deze camera?
Quella macchina è ancora utilizzabile?
Is die machine nog bruikbaar?
Questa è la mia macchina.
Dit is mijn auto.
Quella è la sua macchina.
Dat is zijn auto.
La macchina è fuori servizio.
De machine is buiten bedrijf.
Mio padre ha comprato una nuova macchina.
Mijn vader heeft een nieuwe auto gekocht.
Avete visto la mia macchina fotografica?
Heb je mijn fototoestel gezien?
Sono quasi stata investita da una macchina.
Ik werd bijna overreden door een auto.
Ecco come ha inventato la macchina.
Zo heeft hij de machine uitgevonden.
Questa macchina la usa mio padre.
Deze auto wordt gebruikt door mijn vader.
Ho un problema con la mia macchina.
Ik heb een probleem met mijn auto.