Vertaling van passaporto

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
passaporto {zn.}
paspoort  [o]
pas  [m]
Ho perso il mio passaporto!
Ik ben mijn paspoort kwijt!
Ho perso il mio passaporto!
Ik ben mijn paspoort kwijt!


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Ho perso il mio passaporto!

Ik ben mijn paspoort kwijt!

Ho perso il mio passaporto!

Ik ben mijn paspoort kwijt!

Posso vedere il suo passaporto, per favore?

Mag ik uw paspoort, alstublieft?

Mi può mostrare il suo passaporto, per favore?

Wilt u me uw paspoort even laten zien alstublieft?

Ho bisogno del suo passaporto e tre fotografie.

Ik heb uw paspoort en drie foto's nodig.

Ho appena rinnovato il mio passaporto, quindi è valido per altri dieci anni.

Ik heb zojuist mijn paspoort verlengd, dus ik kan er weer tien jaar mee verder.

Quando si comincia ad assomigliare alla foto del proprio passaporto, si dovrebbe partire in vacanza.

Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.