Vertaling van pianta

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
pianta {zn.}
plant 
Io voglio dare alla mamma una pianta.
Ik wil een plant aan mama geven.
pianta {zn.}
voetzool [v]
zool [v]
piantare {ww.}
aanplanten 
poten
planten 

lui/lei/Lei pianta

hij/zij/het plant aan
» meer vervoegingen van aanplanten



Gerelateerd aan pianta

piantare