Vertaling van solo
Voorbeelden in zinsverband
Lasciami solo!
Laat me met rust!
Lui parlava da solo.
Hij sprak in zichzelf.
Lo fece da solo.
Hij heeft het zelf gedaan.
È solo una burla.
Het is maar een grapje.
Abbiamo solo del tè.
We hebben alleen maar thee.
Mi sentivo solo.
Ik voelde me alleen.
Sono solo un cliente.
Ik ben maar een klant.
La bellezza è solo epidermica.
Schoonheid is slechts oppervlakkig.
Non voglio andare da solo.
Ik wil niet alleen gaan.
È solo la tua immaginazione.
Je beeldt het je maar in.
Tom si sentì molto solo.
Tom voelde zich erg eenzaam.
Mi piace camminare da solo.
Ik ga graag alleen te voet.
Lo conosco solo di nome.
Ik ken hem alleen van naam.
Sulla luna peserei solo quindici kili.
Op de maan zou ik maar vijftien kilo wegen.
Ho l'abitudine di cucinare da solo.
Ik ben gewoon om voor mezelf te koken.