Vertaling van spagnolo
Inhoud:
Italiaans
Nederlands
spagnolo, spagnuolo {zn.}
Spanjaard
Voorbeelden in zinsverband
Italiaans
Nederlands
Parla spagnolo?
Spreekt u Spaans?
Sì, parlo spagnolo.
Ja, ik spreek Spaans.
Lei mi parlò in spagnolo.
Ze sprak mij aan in het Spaans.
La mia lingua madre è lo spagnolo.
Mijn moedertaal is Spaans.
Non so parlare in inglese, ancora meno in spagnolo.
Ik kan geen Engels spreken, en Spaans nog minder.
Bob è l'unico studente che sa parlare spagnolo nella nostra classe.
Bob is de enige leerling in onze klas die Spaans kan spreken.