Vertaling van stanza
zitkamer
huiskamer
Voorbeelden in zinsverband
Lui entrò nella stanza.
Hij kwam de kamer binnen.
La stanza era calda.
De kamer was warm.
Sta suonando nella sua stanza.
Hij is in zijn kamer aan het spelen.
Al mio ingresso lui lasciò la stanza.
Hij verliet de kamer toen ik binnenkwam.
Sono Paul, il tuo compagno di stanza.
Ik ben Paul, jouw kamergenoot.
La stanza del signor Johnson era grande.
Dhr. Johnsons kamer was een grote.
C'è un televisore in questa stanza.
Er is een televisie in deze kamer.
L'aria in questa stanza è cattiva.
De lucht in deze kamer is vuil.
Ci sedemmo al centro della stanza.
We zaten in het midden van de kamer.
Non ci sono sedie in questa stanza.
Er zijn geen stoelen in deze kamer.
La stanza di mio padre è molto grande.
De kamer van mijn vader is heel groot.
Tutto quello che devi fare è pulire la tua stanza.
Je hoeft alleen maar je kamer schoon te maken.
Ognuno dei suoi figli ha la sua stanza.
Elk van zijn kinderen heeft een eigen kamer.
"Hai prenotato una stanza in albergo?" "Non ancora, mi spiace."
"Heb je een hotelkamer gereserveerd?" "Sorry, nog niet."
Il mio numero di stanza è il 5.
Het nummer van mijn kamer is 5.