Vertaling van suo

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
suo {bez. vnw.}
zijn 
z'n
zijne


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Suo padre è giapponese.

Zijn vader is Japanner.

Suo padre è giapponese.

Haar vader is Japanner.

Continui il suo lavoro.

Ga door met werken!

Conoscete suo padre?

Ken je haar vader?

Faccia del suo meglio.

Doe je best.

Annota il suo indirizzo.

Schrijf zijn adres op.

Lui è suo amico.

Hij is zijn vriend.

Dovrebbe aiutare suo padre.

Je moet je vader helpen.

Svuotò il suo bicchiere.

Hij leegde zijn glas.

Odiava suo marito.

Ze haatte haar echtgenoot.

Domani è il suo compleanno.

Morgen is het haar verjaardag.

Lui cambiò il suo indirizzo.

Hij heeft zijn adres gewijzigd.

È il suo dovere studiare.

Het is je plicht om te studeren.

Perde sempre il suo cellulare.

Hij verliest altijd zijn gsm.

Amerà suo marito per sempre.

Zij zal voor altijd van haar echtgenoot houden.