Vertaling van torta

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
torta {zn.}
cake [m]
koek  [m]
Questa torta è molto dolce.
Deze cake is erg zoet.


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

La sua torta è deliziosa.

Je taart is heerlijk.

Questa torta è molto dolce.

Deze cake is erg zoet.

Mia moglie ama la torta alle mele.

Mijn vrouw houdt van appeltaart.

A Hanako piace molto la torta.

Hanako houdt erg van gebak.

Lei divise la torta in cinque pezzi.

Ze verdeelde de taart in vijf stukken.

Farò una torta per il compleanno di Mary.

Ik ben van plan een taart te bakken voor Maria's verjaardag.