Vertaling van tu
Voorbeelden in zinsverband
Tu sei un idiota.
Jij bent een idioot.
Bene, grazie. E tu?
Goed, dank u. En met u?
Tu parteciperai alla riunione?
Komt u naar de bijeenkomst?
Tu pensi troppo.
Je denkt te veel.
Tu sei il più alto.
Jij bent de grootste.
Tu sei un bravo ragazzo.
Je bent een goede jongen.
Tu sei la mia amica.
Ge zijt mijn vriend.
Tu cerchi la tua chiave.
Je bent je sleutel aan het zoeken.
Suppongo che tu abbia ragione.
Ik vermoed dat je gelijk hebt.
E tu?
En jij?
È necessario che tu ci vada immediatamente.
Je moet er onmiddellijk naartoe gaan.
Tu sei l'ultima ruota del carro.
Jij bent het derde wiel aan de wagen.
Tu parli come se fossi il capo.
Je praat alsof je de baas bent.
Tutto ciò che voglio sei tu.
Jij bent alles wat ik wil.
No, non sono io, sei tu!
Nee, ik ben het niet, jij bent het!