Vertaling van una volta
Voorbeelden in zinsverband
Lo incontrai una volta.
Ik heb hem een keer ontmoet.
Nuoto una volta a settimana.
Ik zwem één keer per week.
Loro mangiano carne una volta alla settimana.
Ze eten een keer per week vlees.
Sono stato a Kyoto una volta.
Ik ben een keer in Kioto geweest.
Si è giovani una volta sola.
We zijn maar eenmaal jong.
Una volta volevo diventare un astrofisico.
Ooit wilde ik astrofysicus worden.
Vale la pena leggere almeno una volta questi libri.
Het is de moeite waard om deze boeken minstens eenmaal te lezen.
Lui si fa tagliare i capelli una volta al mese.
Hij laat zijn haar eens per maand knippen.
Noi andiamo a pescare una volta ogni tanto.
We gaan van tijd tot tijd vissen.
C'era una volta un uomo povero e una donna ricca.
Er waren eens een arme man en een rijke vrouw.
Una volta, Zhuangzi sognò di essere una farfalla, ma quando si svegliò, non era sicuro se era Zhuangzi che aveva sognato di essere una farfalla o se era una farfalla che ora stava sognando di essere Zhuangzi.
Eens droomde Zhuangzi dat hij een vlinder was, maar toen hij wakker werd, was hij niet zeker of hij Zhuangzi was die gedroomd had een vlinder te zijn, of dat hij een vlinder was die nu droomde Zhuangzi te zijn.