Vertaling van vicina

Inhoud:

Italiaans
Nederlands
vicina [v] {zn.}
gebuur [v]
buurvrouw  [v]


Voorbeelden in zinsverband

Italiaans
Nederlands

Dov'è la panchina più vicina?

Waar is de dichtstbijzijnde bank?

La mia casa è vicina al supermercato.

Mijn huis staat dicht bij de supermarkt.

Dov'è la stazione ferroviaria più vicina?

Waar is het dichtstbijzijnde treinstation?

Dov'è la farmacia più vicina?

Waar is de dichtstbijzijnde apotheek?