Vertaling van dominus

Inhoud:

Latijn
Nederlands
dominus {zn.}
despoot [m]
dwingeland [m]
dominus {zn.}
machthebber
potentaat
heerser
dominus {zn.}
huisvader
heer des huizes
dominus, imperator {zn.}
keizer 
dominus {zn.}
ondernemer
dominus {zn.}
heer 
patroon 
meester [m]
baas  [m]
Dominus illuminatio mea
De Heer is mijn licht
dominus {zn.}
beheerser [m]
heerser
gebieder [m]


Gerelateerd aan dominus

imperator