Vertaling van vicus

Inhoud:

Latijn
Nederlands
vicus, villa {zn.}
bezitting [v]
goed  [o]
landgoed [o]
boerderij  [v]
vicus {zn.}
wijk 
stadswijk
buurt  [v]
vicus {zn.}
plaats  [v]
dorp [o]
via, vicus {zn.}
straat  [v]


Gerelateerd aan vicus

villa - via