Vertaling van aandoen

Inhoud:

Nederlands
Duits
aandoen, aanrichten, stichten, teweegbrengen, veroorzaken {ww.}
bereiten
zufügen
verursachen
veranlassen
bewirken
antun

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

ich werde bereiten
du wirst bereiten
er/sie/es wird bereiten
» meer vervoegingen van bereiten

aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen {ww.}
anziehen
anlegen
auflegen
antun

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

ich werde anziehen
du wirst anziehen
er/sie/es wird anziehen
» meer vervoegingen van anziehen

Zwaartekracht is een natuurkracht, waardoor dingen elkaar aantrekken.
Gravitation ist die Naturkraft, mit der sich Gegenstände gegenseitig anziehen.
Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?
Was soll ich anziehen — eine Hose oder einen Rock?
frapperen, treffen, aandoen, aangrijpen {ww.}
erregen
angreifen
affizieren

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

ich werde erregen
du wirst erregen
er/sie/es wird erregen
» meer vervoegingen van erregen

inboezemen, aandoen, aangrijpen {ww.}
erregen
angreifen
affizieren

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

ich werde erregen
du wirst erregen
er/sie/es wird erregen
» meer vervoegingen van erregen

raken, treffen, aandoen, aangrijpen {ww.}
erregen
angreifen
affizieren

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

ich werde erregen
du wirst erregen
er/sie/es wird erregen
» meer vervoegingen van erregen

draaien, aandoen, aangrijpen {ww.}
erregen
angreifen
affizieren

ik zal aandoen
jij zult aandoen
hij/zij/het zal aandoen

ich werde erregen
du wirst erregen
er/sie/es wird erregen
» meer vervoegingen van erregen