Vertaling van aanhebben

Inhoud:

Nederlands
Duits
aanhebben, dragen, ophebben, voorhebben {ww.}
aufhaben
anhaben
umhaben
darauf sein

ik zal aanhebben
jij zult aanhebben
hij/zij/het zal aanhebben

ich werde aufhaben
du wirst aufhaben
er/sie/es wird aufhaben
» meer vervoegingen van aufhaben



Gerelateerd aan aanhebben

dragen - ophebben - voorhebben